Van Azië naar Alkmaar naar Dokkum

Illustratie: schilderij van de maaltijd te Dokkum, met Filander en Rosette

Rosette van Sambauwa was zwanger van haar tweede kindje toen ze in 1689 vanuit Batavia in Alkmaar aankwam, samen met Baron de Bengala en hun zoontje Filander van ongeveer twee. Rosette was een tot slaaf gemaakte vrouw. De naam Sambauwa verwees naar het eiland Soembawa, onderdeel van de Soenda-eilanden, nu in het zuidoosten van de Indonesische archipel, dat in 1669 onderworpen was door de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC).

‘Indianen’

De hoge VOC-functionaris Gualterus Zeeman en zijn vrouw Sara van den Broecke namen Rosette met speciale toestemming van de VOC mee naar Alkmaar. Daar werd op 3 januari 1690 Maghdalena, het dochtertje van Rosette en Baron, in de Grote Kerk gedoopt. Rosette en Baron worden in het doopregister aangeduid als ‘indianen’. Van Baron staat vermeld dat hij christen was, van Rosette niet.

Schilderij

Gualterus Zeeman overleed in oktober 1692. Zijn weduwe Sara van den Broecke hertrouwde eind 1693 met Julius Schelto van Aitzema uit Dokkum. Het stel ging in Dokkum wonen, en Rosette, zoontje Filander en dochtertje Maghdalena verhuisden mee. Rosette en Filander staan afgebeeld op een schilderij uit 1697 van schilder Gerard Wigmana. Daarop zijn ze te zien als bedienden van Sara van den Broecke en Julius Schelto van Aitzema. Filander, toen een jaar of tien, staat op de voorgrond, in een grijze livrei. Hij houdt een zilveren dienblad vast. Rechtsachter in de hoek staat een vrouw met een Zuidoost-Aziatisch uiterlijk. Waarschijnlijk is dat Rosette. Links op het schilderij staan nog een vrouw van kleur, die wel is geïdentificeerd als Martha uit Oost-Indië.

Carrière

Filander, die zich Filander de Baron noemde, zou in Dokkum carrière maken. Hij werd hoofd van de politie, trouwde met een Friese vrouw en kreeg vijf kinderen. Zijn dochter noemde hij Rosette, naar zijn moeder.

 

Zie:

Schilderij Maaltijd te Dokkum met Philander in de schijnwerpers bij Rijksmuseum‘ op de website van de Historische Vereniging Noordoost-Friesland; Maria Holtrop, ‘Van Bengalen’, in: Eveline Sint Nicolaas, Valika Smeulders e.a., Slavernij, verschenen bij de tentoonstelling in het Rijksmuseum, Amsterdam 2021, pp. 146-175.

 

Afbeelding: De maaltijd te Dokkum, met Filander en Rosette, in 1697 geschilderd door Gerard Wigmana (Stadhuis Dokkum).

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp
Detail uit de akte van notaris Adriaan Wentel, 1 februari 1748, met de beschrijving van de confrontatie met de 'vreemdelingen of poepen'.

‘Poepen’ bij Huisduinen

Op een zomermiddag in 1747 raakten gezagsdragers van Huisduinen in een weiland slaags met een groepje arbeiders, ‘meest vreemdelingen of poepen’. ‘Poepen’ was een scheldwoord voor Duitsers. Twee getuigen beschreven de confrontatie op 1 februari van het jaar daarop voor de Helderse notaris Adriaan Wentel. Allemaal baas De Duitsers waren

Illustratie: Afbeelding: Een schoolmeester aan het werk op een prent door Jan Luyken, 1694 (Rijksmuseum Amsterdam).

Twee Franse schoolmeesters

In de late zeventiende eeuw stelde het Alkmaarse stadsbestuur twee Franse schoolmeesters aan. De twee waren hugenoten oftewel Franse protestanten, op de vlucht omdat ze in Frankrijk onder druk werden gezet om zich te bekeren tot het katholieke geloof. Het stadsbestuur van Alkmaar bood hun financiële steun. Franse taalles De

Inschrijving van de doop van Jan Jacob Primo op 27 februari 1770 in het doopboek van de Grote Kerk van Alkmaar.

Een Surinamer gedoopt

Op 27 februari 1770 werd in de Grote Kerk van Alkmaar de Surinamer Jan Jacob Primo gedoopt. Deze Primo was een tot slaaf gemaakte jongen die door een Alkmaarder vanuit Suriname was meegenomen naar de stad. Zwarte jongen ‘Zijnde een Surinaamse Moor’ staat er vermeld bij de inschrijving van Jan